Art. 5. La veuve d'un ouvrier de la construction décédé avant l'âge de 60 ans, à l'exclusion de la veuve d'un ouvrier ayant été victime d'un accident du travail mortel, peut prétendre pour l'année du décès à un pécule de vacances qui s'élève à 483,39 EUR, à condition que l'employeur qui occupait l'ouvrier au moment du décès soit un employeur ressortissant à la Commission paritaire de la construction.
Art. 5. De weduwe van een bouwvakarbeider die overleden is voor de leeftijd van 60 jaar, met uitsluiting van de weduwe van een bouwvakarbeider die het slachtoffer was van een dodelijk arbeidsongeval, kan voor het jaar van overlijden aanspraak maken op een vakantiegeld ten bedrage van 483,39 EUR, op voorwaarde dat de werkgever bij wie de arbeider was tewerkgesteld op het ogenblik van overlijden, onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteert.