La situation des victimes de la traite des êtres humains est réglée par la loi du 13 avril 1995 contenant des dispositions en vue de la répression de la traite des êtres humains et de la pornographie enfantine, par la circulaire concernant la délivrance de titres de séjour et des autorisations d'occupation (permis de travail) à des étrangers(ères), victimes de la traite des êtres humains, publiée au Moniteur belge du 7 juillet 1994, et par des directives du 13 janvier 1997 émanant du ministre de la Justice, du ministre de l'Intérieur, du ministre de l'Emploi et du Travail et du ministre des Affaires sociales, publiées au Moniteur belge du 21 février 1997.
De situatie van de slachtoffers van mensenhandel wordt geregeld door de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie, door de omzendbrief betreffende de afgifte van verblijfs- en arbeidsvergunningen (arbeidskaarten) aan vreemdelingen, slachtoffers van mensenhandel, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 juli 1994, en door richtlijnen van 13 januari 1997 uitgaande van de Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van Sociale Zaken, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 februari 1997.