17. demande à l'Union européenne et aux États membres de collaborer, au nom des droits humains, de l'intégrité de la personne, de la liberté de conscience et du droit à la santé, pour harmoniser les dispositions législatives en vigueur et, si la législation en vigueur s'avère inadéquate, pour proposer des dispositions spécifiques en la matière;
17. verzoekt de Europese Unie en de lidstaten om in het belang van de mensenrechten, de onschendbaarheid van de persoon, de vrijheid van denken en het recht op gezondheid samen te werken aan de harmonisatie van de bestaande wetgeving en, indien deze niet adequaat is, een specifieke regelgeving ter zake voor te stellen;