81. réaffirme sa volonté ferme de mettre fin à l'impunité pour les crimes les plus graves qui préoccupent la communauté internationale et de rendre justice aux victimes des crimes de guerre, des crimes contre l'humanité et des génocides et réaffirme dès lors son ferme soutien à la Cour pénale internationale (CPI); estime qu'il est regrettable qu'aucun État n'ait ratifié le Statut de Rome en 2014; attire l'attention sur la responsabilité qui incombe à tous les États de mettre un terme à l'impunité et d'engager des poursuites judiciaires contre les auteurs de génocides, de crimes contre l'humanité et de crimes de guerre, y compris les cr
imes impliquant des violences sexuelles ...[+++]; s'inquiète vivement du fait que plusieurs mandats d'arrêt n'ont toujours pas été exécutés; demande instamment que l'Union poursuive son ferme soutien diplomatique et politique pour renforcer et élargir les liens entre la CPI et l'ONU, notamment au Conseil de sécurité des Nations unies, ainsi que dans ses relations bilatérales et dans toutes les autres instances; demande à l'Union, notamment à ses délégations, ainsi qu'à tous ses États membres, de redoubler d'efforts en vue de la promotion de l'universalité du statut de Rome, de sa ratification et de sa mise en œuvre effective; demande aux États membres de doter la CPI des moyens nécessaires et d'accroître leur soutien au système de la justice pénale internationale, notamment par le biais d'une aide financière aux acteurs de la société civile, par exemple au moyen de l'instrument européen pour la démocratie et les droits de l'homme (IEDDH); demande l'application effective de la boîte à outils de l'Union de 2013 en matière de complémentarité entre justice nationale et justice internationale;
81. bevestigt nogmaals zich sterk te zullen inzetten om een einde maken aan de straffeloosheid van de zwaarste misdaden die de internationale gemeenschap aanbelangen, en om ervoor te zorgen dat de slachtoffers van oorlogsmisdaden, van misdaden tegen de menselijkheid en volkerenmoord aanspraak kunnen maken op gerechtigheid, en spreekt daarom nogmaals zijn grote steun uit voor het Internationaal Strafhof (ICC); vindt het betreurenswaardig dat in 2014 geen enkel land het Statuut van Rome heeft geratificeerd; benadrukt de verantwoordelijkheid om een einde te maken aan straffeloosheid en om gerechtelij
ke vervolging in te stellen tegen de verantwoor ...[+++]delijken van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, met inbegrip van misdaden met seksueel geweld; uit er zijn diepe bezorgdheid over dat meerdere aanhoudingsbevelen nog niet zijn uitgevoerd; dringt er bij de EU op aan krachtige diplomatieke en politieke steun te blijven geven om de betrekkingen tussen het ICC en de VN te versterken en uit te breiden, met name in de VN Veiligheidsraad, alsook in haar bilaterale betrekkingen en in alle andere fora; dringt er bij de EU, met inbegrip van haar delegaties, en de lidstaten op aan meer inspanningen te leveren ter bevordering van de universaliteit van het Statuut van Rome en de ratificatie en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van dit document; verzoekt de EU-lidstaten om het ICC te voorzien van de benodigde middelen en om hun steun aan het internationaal strafrechtelijk systeem verder op te trekken, onder meer door financiële steun te verlenen aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld, bijvoorbeeld via het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR); dringt aan op de tenuitvoerlegging van de EU-toolkit uit 2013 betreffende de complementariteit tussen de internationale en de nationale rechtsbedeling;