« L'article 57, § 2, de la loi du 8 juillet 1976 viole-t-il les articles 10, 11 et 23 de la Constitution lus en combinaison avec les articles 3 et 13 de la CEDH interprété de telle sorte qu'il ne permet pas aux personnes ayant introduit une demande de protection subsidiaire pour raison médicale confo
rmément à l'article 9ter de la loi du 15 décembre
1980, mais s'étant vu refuser cette mesure par l'Office des étrangers, de bénéficier de toute forme d'aide sociale, hormis l'aide médicale urgente,
...[+++] pendant la durée de l'examen de leur recours par le conseil du contentieux des étrangers alors que les demandeurs de protection subsidiaire du fait d'une situation de violence généralisée dans le pays d'origine ou de résidence habituelle, conformément à l'article 48/4 de la loi du 15 décembre 1980, qui se sont vus refuser un tel statut par le CGRA, continuent à bénéficier de l'aide sociale pendant la durée de l'examen de leur recours par le conseil du contentieux des étrangers ? « Schendt artikel 57, § 2, van de wet van 8 juli 1976, aldus geïnterpreteerd dat het de personen die een aanvraag van subsidiaire bescherming wegens medische redenen hebben ingediend ove
reenkomstig artikel 9ter van de wet van 15 december
1980, maar aan wie die maatregel door de Dienst Vreemdelingenzaken werd geweigerd, niet toelaat elke vorm van maatschappelijke dienstverlening, met uitzondering van de dringende medische hulp, te genieten tijdens de duur van het onderzoek van hun beroep door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, terwijl de aanvragers van subsidiaire bescher
...[+++]ming wegens een situatie van veralgemeend geweld in het land van herkomst of van gewoonlijk verblijf, overeenkomstig artikel 48/4 van de wet van 15 december 1980, aan wie een dergelijk statuut door de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen werd geweigerd, de maatschappelijke dienstverlening blijven genieten tijdens de duur van het onderzoek van hun beroep door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 3 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten de mens ?