Considérant qu'il convient d'assurer la sécurité juridique et la transparence en autorisant expressément les membres du personnel de l'Office des étrangers visés à l'article 6 de l'arrêté ministériel du 18 mars 2009 à statuer sur les demandes de visas de long séjour conformément à la loi du 15 décembre 1980; qu'en procédant de cette manière, il ne pourra plus être contesté que les bénéficiaires de cette délégation sont compétents pour statuer sur toute demande de visa de long séjour introduite sur base de la loi du 15 décembre 1980, que le demandeur soit soumis à l'autorisation de séjour ou qu'il bénéficie d'un droit de séj
our; que l'absence éventuelle d'habilit ...[+++]ation expresse en faveur du Ministre qui a l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement dans ses compétences - donc au Secrétaire d'Etat à l'Asile et la Migration - et le défaut éventuel d'autorisation explicite de déléguer, ne devraient avoir aucune incidence sur la légalité des décisions prises en matière de délivrance des visas de long séjour, compte tenu de la jurisprudence des juridictions administratives mentionnée plus haut.Overwegende dat de rechtszekerheid en de transparantie verzekerd moeten worden, door de in artikel 6 van het ministerieel besluit van 18 maart 2009 bedoelde personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken uitdrukkelijk te machtigen om een beslissing te nemen in verband met de aanvragen voor visa lang verblijf, overeenkomstig de wet van 15 december 1980; dat, door op deze manier te werk te gaan, niet meer zal kunnen worden betwist dat de begunstigden van deze delegatie bevoegd zijn om een beslissing te nemen in verband met elke aanvraag voor een visum lang verblijf die op basis van de wet van 15 december 1980 ingediend wordt, dat de aanvrager onderworpen is aan de machtiging tot verblijf of van een recht op verb
lijf genie ...[+++]t, dat de eventuele afwezigheid van een uitdrukkelijke machtiging ten gunste van de Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering - dus de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie - en het eventueel ontbreken van een uitdrukkelijke machtiging tot delegatie, rekening houdend met de bovengenoemde jurisprudentie van de administratieve rechtbanken, geen enkele weerslag zouden mogen hebben op de wettelijkheid van de beslissingen die genomen worden in verband met de afgifte van de visa lang verblijf.