De artikelen 16 en 17 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 bepalen de aanneembare diensten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van de leden van het onderwijzend, wetenschappelijk of daarmee gelijkgesteld personeel, vanaf de leeftijd van 20, 21, 22, 23 of 24 jaar, naar gelang van de klasse van hun schaal.
Die Artikel 16 und 17 des königlichen Erlasses vom 15. April 1958 bestimmen die zulässigen Dienste zur Berechnung des finanziellen Dienstalters der Mitglieder des Lehr-, wissenschaftlichen und gleichgesetzten Personals ab dem Alter von 20, 21, 22, 23 oder 24 Jahren, je nach der Klasse ihrer Tabelle.