Uit de prejudiciële vraag kan worden afgeleid dat de verwijzende rechter het Hof ondervraagt over de bestaanbaarheid van de in het geding zij
nde bepaling met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, doordat alle betalingen die rechtstreeks of onrechtstreeks zijn verricht naar Staten zoals bedoeld in artikel 307, § 1, derde lid, van het WIB 1992 en die niet zijn aangegeven overeenkomstig die bepaling, als beroepskosten worden verworpen, zonder een onderscheid te maken naargelang de betaling
en al dan niet voor werkelijke en oprechte verrich ...[+++]tingen werden uitgevoerd of naargelang zij al dan niet een belastingontduiking in België kunnen inhouden.Aus der Vorabentscheidungsfrage ist abzuleiten, dass der vorlegende Richter den Gerichtshof zur Vereinbarkeit der fraglichen
Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung befragt, insofern alle Zahlungen, die direkt oder indirekt in Staaten im Sinne von Artikel 307 § 1 Absatz 3 des EStGB 1992 gegangen seien, und die nicht gemäß dieser B
estimmung angegeben worden seien, als Werbungskosten abgelehnt würden, ohne dass danach unterschieden werde, ob diese Zahlungen sich auf tatsächliche und ehrliche Geschäfte bezogen hätten od
...[+++]er ob sie eine Steuerhinterziehung in Belgien beinhalten könnten oder nicht.