Een kleine, tijdelijke verslechtering van de achterliggende begrotingssituatie van een lidstaat kan worden toegestaan als zij voortvloeit uit de invoering van een belangrijke structuurhervorming, zoals een belastinghervorming of een programma van openbare investeringen op lange termijn in infrastructuurwerken of menselijk kapitaal, maar alleen als de betrokken lidstaat voldoet aan strenge beginvoorwaarden: aanzienlijke vooruitgang naar de "dicht bij het evenwicht of positief"-doelstelling en een staatsschuld van minder dan 60% van het BBP.
Eine vorübergehende geringfügige Verschlechterung der konjunkturbereinigten Haushaltsposition eines Mitgliedstaats könnte ins Auge gefasst werden, wenn sie die Folge einer großen Strukturreform ist (z.B. einer Steuerreform oder eines langfristig angelegten öffentlichen Investitionsprogramms mit Investitionen in Infrastruktur oder Humankapital).