3. Indirecte meetmethoden mogen alleen worden toegepast als de in artikel 7, lid 1, genoemde parameters van de te analyseren apparatuur betrouwbare informatie opleveren over de vulling met gefluoreerde broeikasgassen zoals vermeld in het apparatuurregister alsook over de kans op lekkage.
(3) Indirekte Messmethoden werden nur dann angewendet, wenn die in Artikel 7 Absatz 1 genannten Parameter der kontrollierten Einrichtung zuverlässige Hinweise auf die in den Aufzeichnungen über die Einrichtung genannte Menge der fluorierten Treibhausgase und die Wahrscheinlichkeit eines Lecks geben.
