De
verzoekende partij motiveert haar belang bij het bero
ep tot vernietiging door erop te wijzen, enerzijds, dat de wet van 23 december 2009 de voorwaarden tot het verkrijgen van een schorsing, door de Raad van State, van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de aanbestedende instantie heeft versoepeld in die zin dat een verzoekende partij bij de Raad van State geen « moeilijk te herstellen ernstig nadeel » dient aan te tonen, noch het bestaan van een « -uiterst dringende noodzakelijkheid », en anderzijds, da
...[+++]t een door haar op 14 mei 2010 bij de Raad van State ingediende vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid werd verworpen.
Die klagende Partei begründet ihr Interesse an der Nichtigkeitsklage, indem sie darauf verweist, dass einerseits durch das Gesetz vom 23. Dezember 2009 die Bedingungen, um durch den Staatsrat eine Aussetzung der Ausführung einer Entscheidung des Auftraggebers zu erhalten, flexibler gestaltet worden sei in dem Sinne, dass eine klagende Partei beim Staatsrat weder einen « schwer wiedergutzumachenden ernsthaften Nachteil », noch das Bestehen einer « Dringlichkeit » nachweisen müsse, und dass andererseits ein von ihr am 14. Mai 2010 beim Staatsrat im Dringlichkeitsverfahren eingereichter Aussetzungsantrag abgewiesen worden sei.