Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Achteraf vastgestelde effecten
Achteraf vastgestelde voordelen
Arrest
Arrest HvJ EG
Arrest van het Hof
Arrest van het Hof
Arrest van het Hof EG
Arrest van het Hof van Justitie
Arrest van het Hof van Justitie
Arrest van het Hof van Justitie EG
Definitief vastgestelde jaarrekeningen
Het arrest van het Hof van Justitie
In de statuten vastgesteld kapitaal
Rechterlijke uitspraak
Termijn vóór de vastgestelde rechtsdag
Uitspraak van het Hof
Vastgestelde schuldvordering
Vonnis
Vooraf vastgestelde coupon
Vooraf vastgestelde couponrente
Vooraf vastgestelde prijs

Traduction de «vastgesteld ' arrest » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
arrest van het Hof (EU) [ arrest HvJ EG | arrest van het Hof EG | arrest van het Hof van Justitie (EU) | arrest van het Hof van Justitie EG ]

Urteil des Gerichtshofs (EU) [ Urteil des Europäischen Gerichtshofs | Urteil des Gerichtshofs EG | Urteil EuGH ]


arrest | arrest van het Hof | arrest van het Hof van Justitie | het arrest van het Hof van Justitie

Urteil | Urteil des Gerichtshofs | Urteil des Gerichtshofs der Europäischen Union


achteraf vastgestelde effecten | achteraf vastgestelde voordelen

nachtraegliche Ermittlung der Vorteile und Auswirkungen | nachtraegliche Ermittlung des Nutzens


vooraf vastgestelde coupon | vooraf vastgestelde couponrente

Zinsfestsetzung im Voraus


termijn vóór de vastgestelde rechtsdag

Anberaumungsfrist


definitief vastgestelde jaarrekeningen

definitiv festgestellter Jahresabschluss


in de statuten vastgesteld kapitaal

in der Satzung festgelegtes Grundkapital




vooraf vastgestelde prijs

im Voraus festgesetzter Preis


vonnis [ arrest | rechterlijke uitspraak | uitspraak van het Hof ]

Urteil [ Gerichtsurteil | richterliche Verfügung | Urteilsspruch ]
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Er zij aan herinnerd, dat het Hof heeft geoordeeld dat richtlijn 80/68 ' bepaalt dat op basis van de resultaten van het onderzoek steeds een uitdrukkelijke administratieve handeling - een verbod of een vergunning - moet worden vastgesteld ' (arrest van 28 februari 1991, Commissie/Duitsland, C-131/88, Jurispr. blz. I-825, punt 38).

Insoweit ist darauf hinzuweisen, dass die Richtlinie 80/68 nach der Rechtsprechung des Gerichtshofes ' vorschreibt, dass nach jeder Prüfung aufgrund der Ergebnisse stets ein ausdrücklicher Rechtsakt - ein Verbot oder eine Genehmigung - ergehen muss ' (Urteil vom 28. Februar 1991 in der Rechtssache C-131/88, Kommission/ Deutschland, Slg. 1991, I-825, Randnr. 38).


Die woorden werden ingevoegd ingevolge het arrest nr. 74/2009, waarbij het Hof heeft vastgesteld dat artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering onbestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de strafrechter niet toestaat aan de burgerrechtelijk aansprakelijke partij een rechtsplegingsvergoeding toe te kennen ten laste van de in het ongelijk gestelde rechtstreeks dagende burgerlijke partij.

Diese Wortfolge wurde im Anschluss an den Entscheid Nr. 74/2009 eingefügt, in dem der Gerichtshof festgestellt hat, dass Artikel 162bis des Strafprozessgesetzbuches unvereinbar ist mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern er es dem Strafrichter nicht erlaubt, der zivilrechtlich haftenden Partei eine Verfahrensentschädigung zu Lasten der unterlegenen direkt ladenden Zivilpartei zu gewähren.


Krachtens artikel 142, tweede lid, van de Grondwet en artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 is het Hof bevoegd om, bij wijze van arrest, uitspraak te doen op beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, wegens schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten, of van de artikelen van titel II (« De Belgen en hun rechten ...[+++]

Aufgrund von Artikel 142 Absatz 2 der Verfassung und Artikel 1 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 ist der Gerichtshof befugt, durch Entscheid über Klagen auf völlige oder teilweise Nichtigerklärung eines Gesetzes, eines Dekrets oder einer in Artikel 134 der Verfassung erwähnten Regel wegen Verletzung der Regeln, die durch die Verfassung oder aufgrund der Verfassung für die Bestimmung der jeweiligen Zuständigkeiten des Staates, der Gemeinschaften und der Regionen festgelegt sind, oder der Artikel von Titel II (« Die Belgier und ihre Rechte »), der Artikel 170, 172 und 191 der Verfassung und von Artikel 143 § 1 der Verfassung zu befind ...[+++]


Op 19 april 2016 hebben de rechters-verslaggevers T. Merckx-Van Goey en F. Daoût, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort en bijgevolg niet ontvankelijk is.

Am 19. April 2016 haben die referierenden Richter T. Merckx-Van Goey und F. Daoût in Anwendung von Artikel 71 Absatz 1 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof den Präsidenten davon in Kenntnis gesetzt, dass sie dazu veranlasst werden könnten, dem in beschränkter Kammer tagenden Gerichtshof vorzuschlagen, einen Entscheid zu erlassen, in dem festgestellt wird, dass die Nichtigkeitsklage offensichtlich nicht in die Zuständigkeit des Gerichtshofes fällt oder auf jeden Fall offensichtlich unzulässig ist.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Moerman, E. Derycke en F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van rechter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 9 februari 2015 in zake de nv « NMBS Logistics » tegen Tom Proost, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 februari 2015, heeft het Arbeidshof te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 82 § 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, in de versie zoals van toepassing op 27 december 2012, en aldus geïnterpreteerd dat de opzeggingstermijn ...[+++]

Moerman, E. Derycke und F. Daoût, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten Richters A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 9. Februar 2015 in Sachen der « NMBS Logistics » AG gegen Tom Proost, dessen Ausfertigung am 11. Februar 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Arbeitsgerichtshof Antwerpen folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 82 § 3 des Gesetzes vom 3. Juli 1978 über die Arbeitsverträge in der am 27. Dezember 2012 anwendbaren Fassung, dahin ausgelegt, ...[+++]


Zoals in de punten 64 en 65 van het onderhavige arrest in herinnering is gebracht, moet tevens rekening worden gehouden met het fundamentele belang dat aan de eerbiediging van de rechten van de verdediging dient te worden gehecht in de procedure die aan de vaststelling van een besluit zoals het litigieuze besluit voorafgaat, zodat het Gerecht geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in de punten 39 en 43 van het bestreden arrest te oordelen dat de Raad niet had aangetoond dat het litigieuze besluit met een dusdanige hoogdringendheid diende te worden vastgesteld ...[+++]

Daher hat das Gericht auch in Anbetracht der grundlegenden Bedeutung, die entsprechend den Ausführungen in den Randnrn. 64 und 65 des vorliegenden Urteils der Wahrung der Verteidigungsrechte in dem dem Erlass eines Beschlusses wie des streitigen vorangehenden Verfahren beizumessen ist, keinen Rechtsfehler begangen, indem es in den Randnrn. 39 und 43 des angefochtenen Urteils festgestellt hat, dass der Rat nicht nachgewiesen habe, dass der streitige Beschluss so dringend habe erlassen werden müssen, dass es ihm vor dessen Erlass nicht möglich gewesen sei, der PMOI die ihr gegenüber berücksichtigten neuen Erkenntnisse mitzuteilen und ihre ...[+++]


Met betrekking tot het vierde middel, betreffende schending van de rechten van de verdediging, heeft het Gerecht in punt 36 van het bestreden arrest vastgesteld dat vaststond dat de Raad het litigieuze besluit had vastgesteld zonder de PMOI eerst de nieuwe informatie of de nieuwe dossierelementen mee te delen die volgens hem haar handhaving op de in artikel 2, lid 3, van verordening nr. 2580/2001 bedoelde lijst rechtvaardigden, namelijk die welke betrekking hadden op het gerechtelijk onderzoek dat de afdeling antiterreur van het openbaar ministerie van het Tribunal de grande instance de Paris in ...[+++]

Zum vierten Klagegrund, mit dem eine Verletzung der Verteidigungsrechte geltend gemacht wurde, hat das Gericht in Randnr. 36 des angefochtenen Urteils ausgeführt, es sei unstreitig, dass der Rat den streitigen Beschluss erlassen habe, ohne der PMOI zuvor die seiner Meinung nach ihren Verbleib auf der Liste nach Art. 2 Abs. 3 der Verordnung Nr. 2580/2001 rechtfertigenden neuen Informationen oder Aktenstücke zur Kenntnis zu bringen, die sich auf das von der Antiterror-Abteilung der Staatsanwaltschaft beim Tribunal de grande instance de Paris im April 2001 eingeleitete Ermittlungsverfahren und die beiden ergänzenden Anschuldigungen vom März und November 2007 bezogen hätten. Erst recht sei ...[+++]


De Franse Republiek verwijt het Gerecht in punt 37 van het bestreden arrest te hebben geoordeeld dat het litigieuze besluit in strijd met de beginselen aangaande de rechten van verdediging is vastgesteld, aangezien de Raad dat besluit heeft vastgesteld zonder de PMOI eerst de nieuwe informatie of de nieuwe dossierelementen mee te delen die volgens hem haar handhaving op de in artikel 2, lid 3, van verordening nr. 2580/2001 bedoelde lijst rechtvaardigden.

Die Französische Republik rügt, das Gericht habe in Randnr. 37 des angefochtenen Urteils befunden, dass der streitige Beschluss unter Verletzung der die Verteidigungsrechte betreffenden Grundsätze erlassen worden sei, da der Rat ihn erlassen habe, ohne zuvor der PMOI die neuen Informationen oder Aktenstücke zur Kenntnis zu bringen, die seiner Meinung nach den Verbleib der PMOI auf der Liste nach Art. 2 Abs. 3 der Verordnung Nr. 2580/2001 rechtfertigten.


Met betrekking tot die middelen heeft het Gerecht in punt 78 van het bestreden arrest geoordeeld dat enerzijds niet rechtens genoegzaam was aangetoond dat het litigieuze besluit in overeenstemming met de bepalingen van artikel 1, lid 4, van gemeenschappelijk standpunt 2001/931 en artikel 2, lid 3, van verordening nr. 2580/2001 was vastgesteld, en anderzijds dat alleen al de omstandigheden waaronder dit besluit was vastgesteld, afbreuk deden aan het fundamentele recht van de PMOI op een effectieve rechterlijke toetsing.

Zu diesen Klagegründen ist es in Randnr. 78 des angefochtenen Urteils zu der Schlussfolgerung gelangt, dass zum einen nicht rechtlich hinreichend erwiesen sei, dass der streitige Beschluss im Einklang mit Art. 1 Abs. 4 des Gemeinsamen Standpunkts 2001/931 und Art. 2 Abs. 3 der Verordnung Nr. 2580/2001 erlassen worden sei, und dass zum anderen die Umstände, unter denen er erlassen worden sei, als solche schon das Grundrecht der Klägerin auf eine effektive gerichtliche Kontrolle verletzten.


In het bestreden arrest heeft het Gerecht voor ambtenarenzaken om te beginnen vastgesteld dat het beroep moest worden beschouwd als uitsluitend gericht tegen het besluit van 19 juni 2007. Wanneer een kandidaat van een vergelijkend onderzoek om een heronderzoek van een door de jury vastgesteld besluit verzoekt, vormt het besluit dat de jury na heronderzoek van de situatie van de kandidaat neemt immers het bezwarend besluit (punten 19 en 20 van het bestreden arrest).

Im angefochtenen Urteil hat das Gericht für den öffentlichen Dienst zunächst festgestellt, dass davon auszugehen sei, dass sich die Klage allein gegen die Entscheidung vom 19. Juni 2007 richte, da, wenn ein Bewerber in einem Auswahlverfahren die Überprüfung einer Entscheidung des Prüfungsausschusses beantrage, die von diesem Ausschuss nach der Überprüfung der Situation des Bewerbers getroffene Entscheidung die den Bewerber beschwerende Maßnahme darstelle (Randnrn. 19 und 20 des angefochtenen Urteils).


w