De verdragsluitende Staten vermogen van mening te zijn dat voor pensioenen tot een bedrag van 25.000 euro bruto per jaar het principe van de woonstaatheffing kan blijven gelden omdat het onevenwicht tussen de belastingfaciliteiten bij de opbouw van een dergelijk pensioen en de belastingheffing bij de uitkering als minder storend wordt ervaren, in tegenstelling tot wat wordt gesteld voor pensioenen boven het bedrag van 25.000 euro bruto per kalenderjaar.
Die Vertragsstaaten können den Standpunkt vertreten, dass für Pensionen bis zu einem Betrag von 25.000 Euro brutto pro Jahr weiterhin der Grundsatz der Besteuerung durch den Aufenthaltsstaat gelten kann, da das Ungleichgewicht zwischen den Steuererleichterungen beim Aufbau einer solchen Pension und der Besteuerung bei der Auszahlung als weniger störend empfunden wird, im Gegensatz zu dem, was für Pensionen über 25.000 Euro brutto pro Kalenderjahr gilt.