« Houdt artikel 419, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 een schending in van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre dit bepaalt dat geen intrest wordt toegekend bij terugbetaling van bedrijfsvoorheffingen als bedoeld bij de artikelen 270 tot 275, die ten voordele van de schuldenaar van die voorheffingen geschiedt, terwijl bij terugbetaling van bedrijfsvoorheffing die ten laste van de schuldenaar wordt ingekohierd wel moratoriumintresten worden toegekend voor zover de bedrijfsvoorheffing die ingekohierd wordt niet bedoeld is in artikel 419, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, maar wel in artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ?
« Verstösst Artikel 419 Absatz 1 Nr. 1 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er bestimmt, dass bei Rückerstattung des Lohnabzugs im Sinne der Artikel 270 bis 275, die zugunsten des Schuldners dieses Lohnabzugs erfolgt, keine Zinsen gewährt werden, wohingegen bei Rückerstattung des zu Lasten des Schuldners in die Heberolle eingetragenen Lohnabzugs sehr wohl Verzugszinsen gewährt werden, insofern der in die Heberolle eingetragene Lohnabzug nicht unter Artikel 419 Nr. 1 des Einkommensteuergesetzbuches 1992, sondern unter Artikel 418 Absatz 1 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 fällt?