- bij een stilstaande bus, met de gestuurde wielen in een zodanige stand dat het buitenste punt van de voorzijde een cirkel met een straal van 12,50 m zou beschrijven als het voertuig zou worden voortbewogen, wordt op de bodem met een lijn het loodrechte vlak aangegeven dat raakt aan de buitenzijde van het voertuig ten opzichte van de cirkel.
- when the bus is stationary and has its steered wheels so directed that if the vehicle moved, its outermost forward point would describe a circle of 12,50 m in radius, a vertical plane tangential to the side of the vehicle which faces outwards from the circle must be established by marking a line on the ground.