Onverminderd de artikelen 126 en 127 van dat Verdrag, zoals zij zijn gewijzigd bij het Verdrag van Maastricht van 7 februari 19
92, dient te worden opgemerkt dat volgens het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen de toegangsvoorwaarden tot de beroepsopleiding onder de werkingssfeer van het Verdrag vallen en « het heffen van een vergoeding, inschrijvingsgeld of schoolgeld van studenten die onderdaan zijn van een andere Lid-Staat, als voorwaarde voor toelating tot het beroepsonderwijs, terwijl een dergelijke last niet wordt opgelegd aan eigen onderdanen, [.] een door artikel 7 EEG-Verdrag verboden discriminatie
...[+++] op grond van de nationaliteit » vormt (arrest Gravier van 13 februari 1985, H.v.J., Jur., p. 615).Unbeschadet der
Artikel 126 und 127 dieses Vertrags, in der durch den Maastrichter Vertrag vom 7. Februar 1992 abgeänderten Fassung, ist darauf hinzuweisen, dass dem Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften zufolge die Bedingungen für den Zugang zur Berufsausbildung zum Anwendungsbereich des Vertrags gehören und « eine Abgabe, Einschreibe- oder Studiengebühr für den Zugang zum berufsbildenden Unterricht [.] eine gegen Artikel 7 EWG-Vertrag verstossende Diskriminierung aus Gründen der Staatsangehörigkeit dar[stellt], wenn sie von Studenten aus anderen Mitgliedstaaten, nicht aber von inländischen Studenten erhoben wird » (Urteil Gravier
...[+++] vom 13. Februar 1985, EuGH, Slg., S. 615).