De Commissie heeft de klacht die geregistreerd is als EMPL/E/3 MC/ek D(2005) 29782 en afgesloten als EMPL
E/E/3 MC/ek D(2006) 13375 onontvankelijk verklaard met als motivering dat het ontbreekt aan "algemene en duurzame administratieve praktijken die een schending inhouden van het communautaire recht", wat strijdig blijft met de conclusies van het verslag-Solvit 16481/05 van 26/10/2005 op basis van uitspraak ETS C-66/85 (in de zaak Lawrie-Blum) pt. 17) of C-109/04 (in de zaak Kranemann pt. 15). Er is echter een stroom aanmeldingen binnengekomen van EU-burgers die gediscrimineerd zijn door de autoriteiten van de Franse gemeente Melun, in d
...[+++]e regio Ile-de-France, departement Seine-et-Marne, wegens bewuste schending van art. 39 van het EG-Verdrag, alsmede de bepalingen van Bijlage XII van het Verdrag inzake de toetreding tot de EU van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en met name art. 2, lid 2.Der Vorgang EMPL/E/3 MC/ek D(2005) 29782 wurde von der Kommission nicht geprüft und unter dem Aktenzeichen EMP
L/E/3 MC/ek D(2006) 13375 mit der Begründung geschlossen, dass es sich nicht um eine allgemeine und verfestigte gemeinschaftsrechtswidrige Verwaltungspraxis handele, was im Widerspruch zu den Schlussfolgerungen des Berichts Solvit 16481/05 vom 26. 10. 2005 auf der Grundlage der Rechtsprechung des EuGH C-66/85 (Rechtssache Lawrie-Blum Rdnr. 17) und C-109/04 (Rechtssache Kranemann Rdnr.15) steht. In diesem Zusammenhang gibt es zahlreiche Beschwerden von EU-Bürgern, die von den französischen Behörden der Gemeinde Melun/Ile de France
...[+++]/Departement Seine und Marne diskriminiert und damit geschädigt wurden, wegen vorsätzlichen Verstoßes gegen Artikel 39 des EWG-Vertrags sowie gegen Vorschriften des Anhangs XII des Vertrags über den Beitritt der Tschechischen Republik, Estlands, Zyperns, Lettlands, Litauens, Maltas, Polens, Sloweniens und der Slowakei zur EU, insbesondere gegen Artikel 2 Absatz 2.