Vertaling van "17 april 1835 voorziet " (Nederlands → Duits) :

Artikel 30, § 1, vierde lid, van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het recht van wederafstand waarin artikel 23 van de wet van 17 april 1835 voorziet, niet kan worden aangevoerd wanneer de overheid het doel van algemeen belang niet langer nastreeft of kan nastreven.
Artikel 30 § 1 Absatz 4 des Gesetzes vom 30. Dezember 1970 über den Wirtschaftsaufschwung verstößt gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern das in Artikel 23 des Gesetzes vom 17. April 1835 vorgesehene Retrozessionsrecht nicht geltend gemacht werden kann, wenn die Behörde nicht mehr das gemeinnützige Ziel anstrebt oder anstreben kann.

Het Hof wordt gevraagd of het vierde lid van die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de personen van wie een onroerend goed door de overheid wordt verworven of onteigend met toepassing van artikel 30 van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie, het recht van wederafstand bedoeld in artikel 23 van de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemene nutte niet kunnen aanvoeren wanneer de overheid het onteigeningsdoel niet langer nastreeft of kan nastreven, terwijl personen van wie een onroerend goed door de overheid wordt verworven of onteigend met toepassing van andere onteigeningswetten - zoals de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemene nutte, de wet van 10 mei 1926 tot instelling van een rechtspleging bij dringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte en de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte - dat wel kunnen.
Der Gerichtshof wird gefragt, ob Absatz 4 dieser Bestimmung vereinbar sei mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, indem die Personen, deren unbewegliches Gut durch die Behörde erworben oder enteignet werde in Anwendung von Artikel 30 des Gesetzes vom 30. Dezember 1970 über den Wirtschaftsaufschwung, das Retrozessionsrecht im Sinne von Artikel 23 des Gesetzes vom 17. April 1835 über die Enteignung zum Nutzen der Allgemeinheit nicht geltend machen könnten, wenn die Behörde den Enteignungszweck nicht mehr anstrebe oder anstreben könne, während Personen, deren unbewegliches Gut durch die Behörde erworben oder enteignet werde in Anwendung anderer Enteignungsgesetze - wie das Gesetz vom 17. April 1835 über die Enteignung zum Nutzen der Allgemeinheit, das Gesetz vom 10. Mai 1926 zur Einführung eines Schnellverfahrens in Sachen Enteignung zum Nutzen der Allgemeinheit und das Gesetz vom 26. Juli 1962 über das Dringlichkeitsverfahren in Sachen Enteignung zum Nutzen der Allgemeinheit - dies wohl könnten.

Het recht van wederafstand voorzien bij artikel 23 van de wet van 17 april 1835 kan niet worden ingeroepen voor de bij dit artikel bedoelde onteigening ».
Das Retrozessionsrecht, das in Artikel 23 des Gesetzes vom 17. April 1835 vorgesehen ist, kann nicht für in diesem Artikel vorgesehene Enteignung geltend gemacht werden ».

31. juicht het toe dat er op de herzieningsconferentie van Durban op 21 april 2009 overeenstemming is bereikt over een slotdocument als follow-up van de Wereldconferentie tegen racisme, dat onder andere voorziet in de volledige bescherming van het recht op vrije meningsuiting, zoals dat in het internationale recht is gedefinieerd, onderschrijft en steunt de oproep tot bescherming van de rechten van migranten, en erkent dat er sprake is van talrijke en ernstige vormen van discriminatie; spreekt zijn veroordeling uit over de toespraak van president Mahmoud Ahmadinejad, die in strijd was met de geest en het doel van de conferentie, dat erin bestond de plaag van het racisme te bestrijden; is verheugd over de inhoudelijke vergaderingen van de UNHRC, ter voorbereiding op de herzieningsconferentie van Durban, die plaatsvonden van 21 april tot 2 mei 2008 en van 6 tot 17 oktober 2008;
31. begrüßt die auf der Überprüfungskonferenz von Durban erzielte Einigung auf ein Abschlussdokument am 21. April 2009 im Anschluss an die Weltkonferenz gegen Rassismus, mit dem unter anderem das Recht auf freie Meinungsäußerung uneingeschränkt geschützt wird, wie es im Völkerrecht definiert ist, die Forderung nach dem Schutz der Rechte von Migranten bekräftigt und verstärkt wird und Mehrfachdiskriminierung und schwere Formen von Diskriminierung anerkannt werden; verurteilt die Rede von Präsident Mahmud Ahmadinedschad, die dem Geist und dem Zweck der Konferenz, namentlich der Bekämpfung der Geißel des Rassismus, zuwiderlief; begrüßt die wichtigen Tagungen des UNHRC, der als vorbereitender Ausschuss für die Überprüfungskonferenz von Durban fungierte, und die vom 21. April bis 2. Mai 2008 und vom 6. bis 17. Oktober 2008 stattfanden;

5. herhaalt dat tekorten en overschotten nog steeds onopgelost zijn met de uitkomst van de onderhandelingen over het IIA van 17 mei 2006 en dat deze tekorten moeten worden aangepakt bij de tussentijdse herziening 2008-2009, zoals is vastgelegd in verklaring nr. 3 van het IIA van 17 mei 2006, alsook tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedures, indien mogelijk door middel van meer flexibiliteit en in ieder geval door gebruik te maken van alle middelen waarin het IIA van 17 mei 2006 voorziet; herhaalt dat de Commissie, zoals het Parlement heeft aangegeven in zijn eenzijdige verklaring tijdens de trialoog van 2 april 2009, bij de tussentijdse herziening rekening moet houden met de beginselen die zijn vastgelegd in de op 25 maart 2009 door het Parlement aangenomen resolutie;
5. betont erneut, dass die sich aus den Verhandlungen über die IIV vom 17. Mai 2006 ergebenden Mängel und offenen Fragen immer noch nicht behoben bzw. gelöst wurden, und dass diese Defizite, wie in Erklärung 3 der IIV vom 17. Mai 2006 festgelegt ist, in der Halbzeitüberprüfung für 2008/2009 sowie im Laufe der jährlichen Haushaltsverfahren angegangen werden sollten, wenn möglich durch größere Flexibilität und in jedem Falle mit allen von der IIV vom 17. Mai 2006 vorgesehenen Mitteln; erinnert daran, dass die Kommission – wie es in der vom Parlament beim Trilog vom 2. April 2009 abgegebenen einseitigen Erklärung heißt – die in seiner Entschließung vom 25. März 2009 festgelegten Grundsätze bei der Halbzeitüberprüfung berücksichtigen sollte;

(7) De Sisnet-overeenkomst voorziet ook in netwerkdiensten en daarmee samenhangende beveiligingsdiensten voor Vision, een netwerk ter ondersteuning van de visumconsultatieprocedures tussen de centrale autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, maar dat aspect valt buiten de werkingssfeer van dit voorstel, omdat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 789/2001 van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen de Raad de bevoegde instantie is voor de uitvoering van de wijzigingen die nodig zijn voor de migratie van Vision naar een andere communicatie-infrastructuur.
(7) Die SISNET-Vereinbarung sieht außerdem Netz- und entsprechende Sicherheitsdienste für VISION vor, ein Netz zur Unterstützung der im Zusammenhang mit der Visumerteilung stattfindenden Konsultationsverfahren zwischen den zentralen Behörden der Mitgliedstaaten gemäß Artikel 17 Absatz 2 des Schengener Übereinkommens, das jedoch nicht in den Anwendungsbereich dieses Vorschlags fällt, da der Rat gemäß der Verordnung (EG) Nr. 789/2001 vom 24. April 2001, mit der dem Rat Durchführungsbefugnisse im Hinblick auf bestimmte detaillierte Vorschriften und praktische Verfahren zur Prüfung von Visumanträgen vorbehalten werden, für die Änderungen zuständig ist, die bei VISION im Falle der Migration zu einer anderen Kommunikationsinfrastruktur vorgenommen werden müssen.

Artikel 23 van de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemenen nutte bepaalt :
Artikel 23 des Gesetzes vom 17. April 1835 über die Enteignung zu gemeinnützigen Zwecken besagt:

Art. 11. Het recht van wederafstand bedoeld bij artikel 23 van de wet van 17 april 1835 kan niet worden ingeroepen.
Art. 11. Das in Artikel 23 des Gesetzes vom 17. April 1835 erwähnte Rückforderungsrecht kann nicht geltend gemacht werden.