De opbouw van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid die gebaseerd is op het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten mag een onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen niet in de weg staan aangezien deze expliciet is neergelegd in artikel 31, lid 1 sub e) van het Verdrag betreffende de Europese Unie (Goedkeuring van "minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de georganiseerde criminaliteit, terrorisme en illegale drugshandel").
Der Aufbau eines Raums der Freiheit, der Sicherheit und des Rechts, der auf dem gegenseitigen Vertrauen zwischen den Mitgliedstaaten beruht, kann nicht ohne eine Mindestangleichung der nationalen Rechtsvorschriften gemäß Artikel 31 Absatz 1 Buchstabe e des Vertrags über die Europäische Union erfolgen (Annahme von „Mindestregeln über verfassungsrechtliche Aspekte, strafrechtliche Verstöße und anwendbare Sanktionen in den Bereichen der organisierten Kriminalität, des Terrorismus und des Drogenhandels“).