12. stelt met bezorgdheid vast dat de onderzoeksinstanties in een aantal lidstaten wegens het gebrek aan duidelijkheid van de bestaande voorschriften uiterst onwillig zijn om gevallen van misleidende marketingpraktijken ter hand te nemen, en er geen vertrouwen in hebben dat een afdoend bewijs kan worden geleverd; onderstreept dat de overheid proactief moet zijn bij de aanpak van financiële en economische criminaliteit;
12. stellt mit Besorgnis fest, dass die Ermittlungsbehörden in einer Reihe von Mitgliedstaaten überaus unwillig sind, sich mit irreführenden Vermarktungspraktiken zu befassen, aufgrund der mangelnden Klarheit der vorhandenen Vorschriften und weil sie nicht darauf vertrauen, dass sich die Beweislast in hinreichender Form zuweisen lässt; betont, dass der Staat Finanz- und Wirtschaftsdelikte aktiv bekämpfen muss;