4. In geval de arbeidsovereenkomst of het bindend werkaanbod bepaalt dat de onderdaan van het derde land een gereglementeerd beroep in de zin van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad moet uitoefenen, kan de lidstaat eisen dat de aanvrager documentatie overlegt waaruit blijkt dat de onderdaan van het derde land voldoet aan de bij het nationale recht vastgestelde voorwaarden voor het uitoefenen van dat gereglementeerde beroep.
(4) Sieht der Arbeitsvertrag oder das verbindliche Beschäftigungsangebot vor, dass der Drittstaatsangehörige einen reglementierten Beruf im Sinne der Richtlinie 2005/36/EG des Europäischen Parlaments und des Rates ausübt, so kann der Mitgliedstaat verlangen, dass der Antragsteller Unterlagen vorlegt, die bescheinigen, dass der Drittstaatsangehörige die nach dem nationalen Recht geltenden Voraussetzungen für die Ausübung dieses reglementierten Berufs erfüllt.