De vereiste van een tweederde meerderheid van de leden van een wetgevende vergadering opdat haar voorzitter de zaak bij het Hof aanhangig kan maken, impliceert volgens de verzoekers dat er geen rechtsbescherming bestaat tegen de schending van artikel 3 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en dat artikel 13 van dat Verdrag wordt miskend.
Das Erfordernis einer Zweidrittelmehrheit der Mitglieder einer gesetzgebenden Versammlung, damit ihr Präsident den Hof befassen könne, impliziere nach Meinung der Kläger, dass es keinen Rechtsschutz vor Verstössen gegen Artikel 3 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention gebe und dass Artikel 13 dieser Konvention missachtet werde.