Bij zijn arrest nr. 59/2014 van 3 april 2014 heeft het Hof voor recht gezegd : « Artikel 9 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het zonder meer van toepassing is op de activiteit van een privédetective die ertoe is gemachtigd zijn activiteiten uit te oefenen ten behoeve van publiekrechtelijke rechtspersonen overeenkomstig artikel 13 van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective en die optreedt voor een publiekrechtelijke beroepsorganisatie die bij de wet ermee is belast onderzoek te verrichten naar schendingen van de beroepscode van een gereglementeerd beroep ».
In seinem Entscheid Nr. 59/2014 vom 3. April 2014 hat der Gerichtshof für Recht erkannt: « Artikel 9 des Gesetzes vom 8. Dezember 1992 über den Schutz des Privatlebens hinsichtlich der Verarbeitung personenbezogener Daten verstößt gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er ohne weiteres auf die Tätigkeit eines Privatdetektivs Anwendung findet, der dazu ermächtigt ist, seine Tätigkeiten für juristische Personen des öffentlichen Rechts gemäß Artikel 13 des Gesetzes vom 19. Juli 1991 zur Regelung des Berufs des Privatdetektivs auszuüben, und der für eine Berufsorganisation des öffentlichen Rechts handelt, die gesetzlich beauftragt ist, Verstöße gegen die berufsständischen Regeln eines reglementierten Berufs zu untersuchen ».