Wanneer de taken uit hoofde van artikel 5 worden uitgevoerd door het mandaat van bestaande organen of structuren te verruimen, zorgen de lidstaten ervoor dat de bestaande organen voldoende aanvullende middelen krijgen om de extra taken uit te voeren teneinde te waarborgen dat alle functies van de organen doeltreffend en adequaat worden waargenomen en dat vooral de uitvoering van al bestaande taken niet in het gedrang komt.
Falls die in Artikel 5 genannten Aufgaben durch Ausdehnung des Mandats einer bereits existierenden Stelle oder Struktur zugewiesen werden, sollte der Mitgliedstaat dafür sorgen, dass die bestehende Stelle für die Wahrnehmung dieser Aufgaben genügend zusätzliche Mittel erhält, damit sie alle ihre Funktionen effektiv und angemessen erfüllen kann und insbesondere die Wahrnehmung ihrer bisherigen Aufgaben nicht beeinträchtigt wird.