Tijdens het OT begon de kasstroom evenwel opnieuw te slinken als gevolg van het afnemende vermogen van de bedrijfstak van de Unie om zijn activiteiten zelf te financieren.
Im UZ ging der Cashflow jedoch erneut zurück, was darauf hindeutete, dass der Wirtschaftszweig der Union zunehmend Schwierigkeiten hatte, seine Tätigkeiten selbst zu finanzieren.