De in het geding zijnde bepaling kan immers zo worden geïnterpreteerd dat, net zoals het hoofd van de eredienst tussenkomt in de benoeming van de inspecteur godsdienst door hem voor te dragen, hij zijn afzetting kan voorstellen wanneer de betrokken inspecteur niet meer in staat zou zijn de authenticiteit van het godsdienstonderwijs te waarborgen.
Die fragliche Bestimmung kann nämlich so ausgelegt werden, dass ebenso, wie das Oberhaupt des Kultes an der Ernennung des Religionsinspektors beteiligt wird, indem es ihn vorschlägt, es seine Amtsenthebung vorschlagen kann, wenn der betreffende Inspektor nicht mehr imstande wäre, die Authentizität des Religionsunterrichts zu gewährleisten.