11. erkent dat de begroting en het personeelsbestand van de agentschappen van de Unie in verhouding moeten staan tot de omvang en de aard van de hun toegewezen bevoegdheden en verantwoordelijkheden, en dat de agentschappen niet allemaal onder dezelfde begroting mogen vallen; de EU-agentschappen vormen geen homogeen geheel: de risico's en de eventuele lasten die met de uitvoering van hun opdracht gepaard gaan, kunnen sterk uiteenlopen;
11. räumt ein, dass Etat und Personalbestand der Agenturen der Union sorgfältig vor dem Hintergrund der Tragweite und Dimension der ihnen übertragenen Aufgaben und Zuständigkeiten geprüft werden sollten und dass nicht alle Agenturen die gleiche Finanzausstattung haben können, da die Agenturen der Union nicht homogen sind und die Risiken, mit denen sie konfrontiert sind, und die mit der Durchführung ihrer Aufgaben verbundene potentielle Haftung stark variieren können;
