Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest
van 13 juni 2014 in zake Olga Xanthopoulo tegen Luc de Vogelaere en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 juli 2014, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 488bis, h), § 2, inzonderheid het zesde lid, Burgerlijk Wetboek, in samenhang met artikel 488bis, b), § 6, de artikelen 10
...[+++]en 11 Grondwet, indien het in die zin moet worden geïnterpreteerd dat de niet-overlegging van een omstandige geneeskundige verklaring gevoegd bij het verzoekschrift of, in spoedeisende gevallen, overgelegd binnen acht dagen na het verzoek van de vrederechter, de niet-ontvankelijkheid tot gevolg heeft van de vordering die ertoe strekt de beschermde persoon te machtigen over zijn goederen te beschikken bij schenking onder levenden of bij een uiterste wilsbeschikking en niet kan worden gedekt door een geneeskundig deskundigenonderzoek dat door de vrederechter wordt bevolen, doordat twee verschillende toestanden, te weten, enerzijds, de vordering die ertoe strekt een meerderjarige onder voorlopige bewindvoering te plaatsen en, anderzijds, de vordering die ertoe strekt een persoon aan wie een voorlopige bewindvoerder is toegevoegd te machtigen over zijn goederen te beschikken bij schenking onder levenden of bij een uiterste wilsbeschikking, door die artikelen op identieke wijze worden behandeld ?Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T.
Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 13. Juni 2014 in Sachen Olga Xanthopoulo gegen Luc de Vogelaere und andere, dessen Ausfertigung am 2. Juli 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Kassationshof folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 488bis h) § 2 - insbesondere Absatz 6 - in Verbindung mit Artikel 488bis b) § 6 des Zivilgesetz
...[+++]buches, dahingehend ausgelegt, dass die Nichtvorlage einer ausführlichen ärztlichen Bescheinigung, die dem Antrag beigefügt ist oder im Dringlichkeitsfall innerhalb von acht Tagen nach der vom Friedensrichter ausgehenden Aufforderung vorgelegt wird, zur Unzulässigkeit des Antrags darauf, der geschützten Person die Genehmigung erteilen zu lassen, durch Schenkung unter Lebenden oder letztwillige Verfügung über ihre Güter zu verfügen, führt und nicht durch ein vom Friedensrichter angeordnetes ärztliches Gutachten abgedeckt werden kann, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er zwei unterschiedliche Situationen, und zwar einerseits den Antrag darauf, einer volljährigen Person einen vorläufigen Verwalter zuweisen zu lassen, und andererseits den Antrag darauf, eine Person, der ein vorläufiger Verwalter zugewiesen worden ist, die Genehmigung erteilen zu lassen, durch Schenkung unter Lebenden oder letztwillige Verfügung über ihre Güter zu verfügen, gleich behandelt?