In het arrest-Ferring van 22 november 2001 [1] lijkt het Hof geneigd te zijn om de toekenning van vergoedingen waarvan het bedrag niet hoger ligt dan hetgeen noodzakelijk is om het beheer van diensten van algemeen economisch belang te vergoeden, niet te beschouwen als de toekenning van voordelen aan de begunstigde ondernemingen, zodat dus ook geen sprake is van staatssteun in de zin van het EG-Verdrag.
In seinem Urteil in der Rechtssache Ferring vom 22. November 2001 [1] tendiert der Gerichtshof zu der Auffassung, dass Zuwendungen, die nicht über das für das Funktionieren der Dienste von allgemeinem wirtschaftlichen Interesse erforderliche Maß hinausgehen, die Empfänger nicht begünstigen und daher auch keine staatlichen Beihilfen im Sinne des EG-Vertrags darstellen.