2. Het in lid 1 bedoelde verbod wordt door de Commissie opgeschort voor een termijn van één jaar die op 31 december 1995 verstrijkt, indien zij volgens de procedure van artikel 5 op grond van een onderzoek dat in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de betrokken landen wordt ingesteld, vóór 1 juli 1994 vaststelt dat op het grondgebied van die landen voldoende vooruitgang is geboekt bij de ontwikkelling van humane methoden voor de vangst met behulp van vallen.
(2) Das Verbot nach Absatz 1 wird für ein Jahr, d. h. bis zum 31. Dezember 1995 ausgesetzt, sofern die Kommission nach dem Verfahren des Artikels 5 vor dem 1. Juli 1994 nach einer Überprüfung, die sie zusammen mit den zuständigen Behörden der betroffenen Länder durchführt, festgestellt hat, daß bei der Entwicklung humaner Fangmethoden in ihrem Gebiet ausreichende Fortschritte erzielt worden sind.