Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van het voormelde artikel 3, § 1, 3° en 4°, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het een verschil in behandeling invoert tussen de geneesheren, apothekers en licentiaten in de scheikundige wetenschappen, en de andere economische actoren doordat alleen de laboratoria voor klinische biologie die door de eerstgenoemden worden uitgebaat, de tegemoetkoming kunnen genieten van de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor de verstrekkingen die zij leveren.
Der Hof wird nach der Vereinbarkeit des vorerwähnten Artikels 3 § 1 Nrn. 3 und 4 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt, insofern er einen Behandlungsunterschied einführe zwischen den Ärzten, Apothekern und Lizentiaten der chemischen Wissenschaft und den anderen Wirtschaftsteilnehmern, da nur die durch die Ersteren betriebenen Laboratorien für klinische Biologie die Beteiligung der Kranken- und Invalidenversicherung an den von ihnen erbrachten Leistungen erhalten könnten.