Traduction de «alluviale bossen alsook » (Néerlandais → Allemand) :

Sommige van die bosgebieden vormen bovendien het habitat van de middelste bonte specht. De valleibodems herbergen vochtige eikenbossen-essenbossen en alluviale bossen, alsook voedselrijke ruigten.
Übrigens sind einige dieser Waldgebiete das Habitat des Mittelspechts. Die Talsohlen beherbergen ihrerseits feuchte Eichen- und Eschenwälder und Auenwälder sowie Hochstaudenfluren.

Er kan ook worden gewezen op de aanwezigheid van beukenbossen van plateau en van hellingtop (9110), eiken- haagbeukenbossen (9160) met esdoornbossen (9180) en rotsen op hellingen (8220), alsook alluviale bossen in valleibodems (91E0*).
Erwähnenswert ist das Vorhandensein von Buchenwäldern auf den Plateau- und Oberhängen (9110), von Eichen-Hainbuchenwäldern (9160) begleitet von Ahornwäldern (9180) und Felsen auf den Hängen (8220), sowie von Auenwäldern im Talboden (91E0*).

Ten Noorden van het « Bos de la Houssière » maakt het « Grans-bois de Virginal » (waardevolle alluviale bossen) eveneens deel uit van de locatie, alsook andere vochtige gebieden die meer open zijn.
Er befindet sich auf einem bemerkenswerten Hügel, der einen Zeugen der Brüsseler Sandschicht bildet, mit einer flachen Spitze und Bächen auf den Abhängen. Nördlich vom "Bois de la Houssière" umfasst das Gebiet den "Grand-bois de Virginal" (bemerkenswerte Auenwälder) und andere offenere Feuchtgebiete.

In de vallei van de Our alsook langs de Lesse stroomafwaarts van Maissin is de locatie voornamelijk bosachtig, met opmerkelijke alluviale bossen, ravijnesdoornbossen en andere hellingbossen die min of meer zuurminnend zijn.
Im Ourtal sowie der Lesse entlang stromabwärts von Maissin ist das Gebiet vorwiegend mit Wäldern bewachsen, darunter bemerkenswerten Auenwäldern, Schluchtahornwäldern und weiteren mehr oder weniger bodensauren Hangwäldern.

Overwegende dat de beheerseenheden " UG 1 - Aquatische milieus, UG 2 - Prioritaire open milieus, UG 6 - Prioritaire Bossen, UG 7 Prioritaire alluviale bossen, UG 8 - Inheemse bossen met een hoge biologische waarde, UG9 -Bossen habitats van soorten, UG 10 - Niet-inheemse verbindingsbossen, UG 11 - Teeltgronden en antropogene elementen" afgebakend moeten worden, met het oog op de instandhoudingsdoelstellingen alsook ten opzichte van de types natuurlijke habitats met een gemeenschappelijk belang, bedoeld in bijlage VIII bij de wet van 12 juli 1973, de populaties van de soorten met een gemeenschappelijk belang, bedoeld in bijlage IX bij de wet van 12 juli 1973, en de soorten van vogels aanwezig op de locatie, bedoeld in bijlage XI bij de wet van 12 juli 1973;
In der Erwägung, dass im Hinblick auf die Erfüllung der Erhaltungsziele des Gebiets sowie angesichts der natürlichen Lebensraumtypen von gemeinschaftlichem Interesse, die in der Anlage VIII des Gesetzes vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, der Bestände von gemeinschaftlichem Interesse, die in der Anlage IX des Gesetzes vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind und der Vogelarten, die in der Anlage XI des Gesetzes vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, die auf dem Gebiet vorhanden sind, der Anlass besteht, auf dem Gebiet die Bewirtschaftungseinheiten " BE 1 - aquatische Lebensräume" , " BE 2 - prioritäre offene Lebensräume" , " BE 6 - prioritäre Forstgebiete" , " BE 7 - prioritäre Auenwälder" , " BE 8 - einheimische Wälder von großem biologischem Interesse" , " BE 9 - Wälder als Lebensraum von Arten" , " BE 10 - nicht einheimische Verbindungswälder" , " BE 11 - Ackerbauland und anthropische Elemente" abzugrenzen;

Overwegende dat de beheerseenheden " UG 1 - Aquatische milieus, UG 2 - Prioritaire open milieus, UG 5 - Verbindingsweiden, UG 6 Prioritaire bossen, UG 7 Prioritaire alluviale bossen, UG 8 - Inheemse bossen met een hoge biologische waarde, UG9 -Bossen habitats van soorten, UG 10 - Niet-inheemse verbindingsbossen, UG 11 - Teeltgronden en antropogene elementen" afgebakend moeten worden, met het oog op de instandhoudingsdoelstellingen alsook ten opzichte van de types natuurlijke habitats met een gemeenschappelijk belang, bedoeld in bijlage VIII bij de wet van 12 juli 1973, de populaties van de soorten met een gemeenschappelijk belang, bedoeld in bijlage IX bij de wet van 12 juli 1973, en de soorten van vogels aanwezig op de locatie, bedoeld in bijlage XI bij de wet van 12 juli 1973;
In der Erwägung, dass im Hinblick auf die Erfüllung der Erhaltungsziele des Gebiets sowie angesichts der auf dem Gebiet anzutreffenden natürlichen Lebensraumtypen gemeinschaftlichen Interesses, die in Anlage VIII zum Gesetz vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, Bestände gemeinschaftlichen Interesses, die in Anlage IX zum Gesetz vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, und Vogelarten, die in Anlage XI zum Gesetz vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, die Abgrenzung auf dem Gebiet der Bewirtschaftungseinheiten " BE 1 - aquatische Lebensräume" , " BE 2 - prioritäre offene Lebensräume" , " BE 5 - Verbindungswiesen" , " BE 6 - prioritäre Forstgebiete" , " BE 7 - prioritäre Auenwälder" , " BE8 - einheimische Wälder von großem biologischem Interesse" , " BE 9 - Wälder als Lebensraum von Arten" , BE 10 - nicht einheimische Verbindungswälder" und " BE 11 - Ackerbauland und anthropische Elemente" angebracht ist;

« De locatie bestaat voornamelijk uit « afdammingen » of watergreppels (al dan niet geïsoleerd van de waterloop van de Schelde), verspreid langs de waterloop (van Ramegnies tot Helkijn) en uit naburige vochtige weiden of bossen, relicten van alluviale milieus met een groot biologisch belang, met name als schakels van het globaal ecologisch netwerk. Vochtige weiden alsook enkele relicten van rietgrassen vormen trekplaatsen en belangrijke nestplaatsen voor de gewestelijke avifauna.
"Das Gebiet besteht hauptsächlich aus "abgeschnittenen Flussarmen" bzw. Altarmen (vom Flusslauf der Schelde abgetrennt oder nicht), die entlang des Flusslaufes (zwischen Ramegnies und Helkn) regelmäßig vorkommen, und aus an sie angrenzenden Feuchtwiesen oder -wäldern, die insbesondere als Glied des ökologischen Netzes "globalinéa" biologisch wertvolle Überbleibsel von Auengebieten darstellen.

Overwegende dat de beheerseenheden " UG 1 - Aquatische milieus, UG 2 - Prioritaire open milieus, UG 3 - Bossen habitats van soorten, UG 5 - Verbindingsbossen, UG 6 - Prioritaire bossen, UG 7 - Prioritaire alluviale bossen, UG 8 - Inheemse bossen met een hoge biologische waarde, UG 10 - Niet-inheemse verbindingsbossen, UG 11 - Teeltgronden en antropogene elementen, UG temp 2 - Gebieden met openbaar beheer, UG temp 3 - Inheemse bossen met een tijdelijk statuut" afgebakend moeten worden, met het oog op de instandhoudingsdoelstellingen alsook ten opzichte van de types natuurlijke habitats met een gemeenschappelijk belang, bedoeld in bijlage VIII bij de wet van 12 juli 1973, de populaties van de soorten met een gemeenschappelijk belang, bedoeld in bijlage IX bij de wet van 12 juli 1973, en de soorten van vogels aanwezig op de locatie, bedoeld in bijlage XI bij de wet van 12 juli 1973;
In der Erwägung, dass im Hinblick auf die Erfüllung der Erhaltungsziele des Gebiets sowie angesichts der natürlichen Lebensraumtypen von gemeinschaftlichem Interesse, die in der Anlage VIII des Gesetzes vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, der Bestände von gemeinschaftlichem Interesse, die in der Anlage IX des Gesetzes vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind und der Vogelarten, die in der Anlage XI des Gesetzes vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, die auf dem Gebiet vorhanden sind, der Anlass besteht, auf dem Gebiet die Bewirtschaftungseinheiten " BE 1 - aquatische Lebensräume" , " BE 2 - prioritäre offene Lebensräume" , " BE 3 - Wiesen als Lebensraum von Arten" , " BE 5 - Verbindungswiesen" , " BE 6 - prioritäre Forstgebiete" , " BE 7 - prioritäre Auenwälder" , " BE 8 - einheimische Wälder von großem biologischem Interesse" , " BE 10 - nicht einheimische Verbindungswälder" , " BE 11 - Ackerbauland und anthropische Elemente" , " BE temp 2 - öffentlich verwaltete Gebiete" , " BE temp 3 - einheimische Wälder mit vorläufigem Status" abzugrenzen;

Overwegende dat de beheerseenheden " UG 1 - Aquatische milieus, UG 2 - Prioritaire open milieus, UG 4 - Extensieve stroken, UG 5 -Verbindingsweiden, UG 6 - Prioritaire bossen, UG 7 - Prioritaire alluviale bossen, UG 8 - Inheemse bossen met een hoge biologische waarde, UG 9 - Bossen habitats van soorten, UG 10 - Niet-inheemse verbindingsbossen, UG 11 - Teeltgronden en antropogene elementen, UG S1 - Beekparelmossel en Bataafse stroommossel in UG1" afgebakend moeten worden, met het oog op de instandhoudingsdoelstellingen alsook ten opzichte van de types natuurlijke habitats met een gemeenschappelijk belang, bedoeld in bijlage VIII bij de wet van 12 juli 1973, de populaties van de soorten met een gemeenschappelijk belang, bedoeld in bijlage IX bij de wet van 12 juli 1973, en de soorten van vogels aanwezig op de locatie, bedoeld in bijlage XI bij de wet van 12 juli 1973;
In der Erwägung, dass im Hinblick auf die Erfüllung der Erhaltungsziele des Gebiets sowie angesichts der natürlichen Lebensraumtypen von gemeinschaftlichem Interesse, die in der Anlage VIII des Gesetzes vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, der Bestände von gemeinschaftlichem Interesse, die in der Anlage IX des Gesetzes vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind und der Vogelarten, die in der Anlage XI des Gesetzes vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, die auf dem Gebiet vorhanden sind, der Anlass besteht, auf dem Gebiet die Bewirtschaftungseinheiten " BE 1 - aquatische Lebensräume" , " BE 2 - prioritäre offene Lebensräume" , " BE 4 - extensive Streifen" , " BE 5 - Verbindungswiesen" , " BE 6 - prioritäre Forstgebiete" , " BE 7 - prioritäre Auenwälder" , " BE 8 - einheimische Wälder von großem biologischem Interesse" , " BE 9 - Wälder als Lebensraum von Arten" , " BE 10 - nicht einheimische Verbindungswälder" , " BE 11 - Ackerbauland und anthropische Elemente" , " BE S1 - Perlmuschel und Bachmuschel in BE 1" abzugrenzen;

Overwegende dat de beheerseenheden " UG 1 - Aquatische milieus, UG 2 - Prioritaire open milieus, UG 3 - Weiden habitats van soorten, UG 5 - Verbindingsweiden, UG 7 - Prioritaire alluviale bossen, UG 8 - Inheemse bossen met een hoge biologische waarde, UG 9-Bossen habitats van soorten, UG 10 - Niet-inheemse verbindingsbossen, UG 11 - Teeltgronden en antropogene elementen" afgebakend moeten worden, met het oog op de instandhoudingsdoelstellingen alsook ten opzichte van de types natuurlijke habitats met een gemeenschappelijk belang, bedoeld in bijlage VIII bij de wet van 12 juli 1973, de populaties van de soorten met een gemeenschappelijk belang, bedoeld in bijlage IX bij de wet van 12 juli 1973, en de soorten van vogels aanwezig op de locatie, bedoeld in bijlage XI bij de wet van 12 juli 1973;
In der Erwägung, dass im Hinblick auf die Erfüllung der Erhaltungsziele des Gebiets sowie angesichts der auf dem Gebiet anzutreffenden natürlichen Lebensraumtypen gemeinschaftlichen Interesses, die in Anlage VIII zum Gesetz vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, Bestände gemeinschaftlichen Interesses, die in Anlage IX zum Gesetz vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, und Vogelarten, die in Anlage XI zum Gesetz vom 12. Juli 1973 aufgeführt sind, die Abgrenzung auf dem Gebiet der Bewirtschaftungseinheiten " BE 1 - aquatische Lebensräume" , " BE 2 - prioritäre offene Lebensräume" , " BE3 - Wiesen als Lebensraum von Arten" , " BE 5 - Verbindungswiesen" , " BE 7 - prioritäre Auenwälder" , " BE8 - einheimische Wälder von großem biologischem Interesse" , " BE 9 - Wälder als Lebensraum von Arten" , BE 10 - nicht einheimische Verbindungswälder" , " BE 11 - Ackerbauland und anthropische Elemente" angebracht ist;