5. is van mening dat de termijn van vijf jaar die in het Verdrag van Amsterdam is gesteld voor de totstandbrenging van een RVVR als vaste deadline beschouwd moet worden; wijst erop dat het Verdrag van Amsterdam slechts voorziet in een minimale betrokkenheid van het Europees Parlement bij de besluitvorming inzake een RVVR en dat dit op de komende IGC gecorrigeerd moet worden;
4a. ist der Auffassung, daß die im Vertrag von Amsterdam festgelegte Frist von fünf Jahren zur Schaffung des RFSR als feste Frist betrachtet werden muß; weist darauf hin, daß der Vertrag nur eine geringe Beteiligung des Europäischen Parlaments bei den Beschlußfassungen zur Schaffung des RFSR erlaubt und daß dieser Zustand bei der nächsten Regierungskonferenz behoben werden muß;