9. is van oordeel dat de lidstaten voor de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het cohesiebele
id een „place-based approach” moeten stimuleren; erkent dat de rol van de regio's van staat tot staat verschilt, afhankelijk van de politieke en administratieve structuur; dringt erop aan dat het subsidiariteitsbeginsel in de uitgebreide en verruimde vorm die is vastgelegd in het VWEU naar behoren wordt toegepast en dat wordt gestreefd naar verbetering tijdens de huidige programmaperiode, door bevordering van het beginsel van decentralisatie naar het niveau van de lokale overheid ter verbetering van de besteding van m
...[+++]iddelen; acht het in dit verband contraproductief dat de regio's slechts 30,5% van de totale begroting voor het cohesiebeleid beheren, terwijl de rest wordt beheerd door de centrale regeringen; is dan ook van mening dat in de toekomst het partnerschapsbeginsel aanzienlijk moet worden versterkt; 9. vertritt die Ansicht, dass die Mitgliedstaaten bei der Gestaltung und Umsetzung der Kohäsionspolitik einen territorialen A
nsatz („place-based approach“) unterstützen sollten; stellt fest, dass den Regionen in den einzelnen Mitgliedstaaten je nach deren politischer und administrativer Struktur eine unterschiedliche Rolle zukommt; fordert, dass der Grundsatz der Subsidiarität als verstärktes und erweitertes Konzept gemäß der Definition des AEUV ordnungsgemäß angewandt und eine Verbesserung gegenüber dem derzeitigen Programmplanungszeitraum angestrebt wird, indem die Anwendung des Grundsatzes der Dezentralisierung gefördert wird, und z
...[+++]war bis zur Ebene der lokalen Gebietskörperschaften, um die Ausschöpfungsquote der Mittel zu verbessern; hält es in diesem Zusammenhang für kontraproduktiv, dass die Regionen im Durchschnitt nur 30,5 % der für die Kohäsionspolitik bereitgestellten Haushaltsmittel verwalten, während der Rest den zentralen Regierungen bzw. Verwaltungen zur Verfügung steht, stellt in diesem Sinne fest, dass das Partnerschaftsprinzip zukünftig eindeutig gestärkt werden muss;