3. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst zenden de bevoegde autoriteiten van een lidstaat van ontvangst waar een belangrijk bijkantoor gevestigd is, de in artikel 112, lid 1, onder c) en d), genoemde informatie toe en voeren de in artikel 107, lid 1, onder c), genoemde taken uit in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst.
3. Die zuständigen Behörden des Herkunftsmitgliedstaats übermitteln den zuständigen Behörden eines Aufnahmemitgliedstaats, in dem eine bedeutende Zweigstelle errichtet wird, die in Artikel 112 Absatz 1 Buchstaben c und d genannten Informationen und führen die in Artikel 107 Absatz 1 Buchstabe c aufgeführten Aufgaben in Zusammenarbeit mit den zuständigen Behörden des Aufnahmemitgliedstaats aus.