Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 124 van de programmawet (I) van 27 december 2006, in zoverre het in een termijn van drie maanden voorziet om bij de arbeidsrechtbank een beroep in te stellen tegen een beslissing tot weigering van schadeloosstelling door het Asbestfonds, terwijl in een termijn van één jaar wordt voorzien om bij dezelfde rechtbank een beroep in te stellen tegen de beslissingen die door het Fonds voor de beroepsziekten in het kader van een aanvraag tot erkenning van een beroepsziekte zijn genomen.
Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit von Artikel 124 des Programmgesetzes (I) vom 27. Dezember 2006 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt, insofern darin eine Frist von drei Monaten zum Einreichen einer Beschwerde beim Arbeitsgericht gegen einen Beschluss zur Verweigerung einer Entschädigung aus dem Asbestfonds vorgesehen sei, während eine Frist von einem Jahr vorgesehen sei zum Einreichen einer Beschwerde bei dem gleichen Gericht gegen Beschlüsse des Fonds für Berufskrankheiten im Rahmen eines Antrags auf Anerkennung einer Berufskrankheit.