1. Ter voorkoming
van terroristische misdrijven kunnen lidstaten aan de nationale contactpunten va
n andere lidstaten, bedoeld in het derde lid, met inachtneming van het nationale recht, in individuele gevallen, ook zonder verzoek de in het tweede lid genoemde persoonsgegevens en informatie verstrekken, voor zover zulks noodzakelijk is omdat bepaalde feiten het vermoeden rechtvaardigen dat de betrokkenen strafbare feiten zullen plegen als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de R
...[+++]aad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding.
(1) Die Mitgliedstaaten können zum Zweck der Verhinderung terroristischer Straftaten den nationalen Kontaktstellen nach Absatz 3 der anderen Mitgliedstaaten nach Maßgabe des nationalen Rechts im Einzelfall auch ohne Ersuchen die in Absatz 2 genannten personenbezogenen Daten und Informationen übermitteln, soweit dies erforderlich ist, weil bestimmte Tatsachen die Annahme rechtfertigen, dass die Betroffenen Straftaten nach den Artikeln 1 bis 3 des Rahmenbeschlusses 2002/475/JI des Rates der Europäischen Union vom 13. Juni 2002 zur Terrorismusbekämpfung begehen werden.