A. overwegende dat de eerbied voor de menselijke waardigheid, waaruit de gelijkheid van mannen en vrouwen voortvloeit, een fundamenteel beginsel van de communautaire wetgeving is en dat artikel 3, lid 2 van het EG-Verdrag het beginsel van gendermainstreaming vastlegt en stelt dat bij
elk in dit artikel bedoeld optreden de Gemeenschap ernaar
streeft de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen; overwegende dat het wenselijk is om een systematisch gelijkheidsbeleid te voeren dat de bestaande pr
...[+++]ogramma’s, maar ook de initiatieven die nog worden opgezet, een meerwaarde kan verschaffen,
A. in der Erwägung, dass die Achtung der Würde des Menschen, aus der sich die Gleichstellung von Frauen und Männern herleitet, ein Grundprinzip des Gemeinschaftsrechts ist, und dass in Artikel 3 Absatz 2 des EG-Vertrags der Grundsatz der Integration niedergelegt ist, wonach die Gemeinschaft darauf hinwirkt, in all ihren Tätigkeiten Ungleichheiten zu beseitigen und die Gleichstellung von Männern und Frauen zu fördern; in der Erwägung, dass eine konsistente Gleichstellungspolitik umgesetzt werden muss, die einen zusätzlichen Nutzen bei den bestehenden Programmen und bereits in der Entwicklung befindlichen Initiativen bewirkt,
