Vertaling van "bedoelde personeelsleden leggen " (Nederlands → Duits) :

14 JULI 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot aanwijzing van de personeelsleden die bevoegd zijn om administratieve boetes op te leggen op het vervoersnet dat geëxploiteerd wordt door de "Société de transport en commun du Hainaut" (Openbaarvervoersmaatschappij Henegouwen) De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 21 december 1989 betreffende de diensten voor het openbaar vervoer in het Waalse Gewest, artikel 36quater; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 22 mei 2008 betreffende de administratieve geldboetes in de openbaarvervoerdiensten in het Waalse Gewest; Overwegende dat personeelsleden die bevoegd zijn om de in artikel 36bis van het decreet van 21 december 1989 bedoelde administratieve geldboetes op te leggen, aangewezen moeten worden; Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit en Vervoer;
14. JULI 2016 - Erlaß der Wallonischen Regierung zur Bezeichnung der Personalmitglieder, die befugt sind, administrative Geldbußen auf dem durch die Verkehrsgesellschaft Hennegau (Société de transport en commun du Hainaut) verwalteten Verkehrsnetz aufzuerlegen Die Wallonische Regierung, Aufgrund des Dekrets vom 21. Dezember 1989 über die öffentlichen Verkehrsbetriebe in der Wallonischen Region, Artikel 36quater; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 22. Mai 2008 über die administrativen Geldbußen im Bereich der öffentlichen Verkehrsbetriebe in der Wallonischen Region; In der Erwägung, dass Personalmitglieder zu bezeichnen sind, die befugt sind, die in Artikel 36bis des Dekrets vom 21. Dezember 1989 über die öffentlichen Verkehrsbetriebe in der Wallonischen Region vorgesehenen administrativen Geldbußen aufzuerlegen; Auf Vorschlag des Ministers für Mobilität und Transportwesen; Nach Beratung,

Art. 4. De in de artikelen 1 tot 3 van dit besluit bedoelde personeelsleden leggen de eed af in handen van de Minister tot wiens bevoegdheden de Ambtenarenzaken en de Administratie behoren en krijgen een accreditatiekaart waarvan het model door dezelfde Minister bepaald wordt op voorstel van de secretaris-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest.
Art. 4 - Die in Artikeln 1 bis 3 des vorliegenden Erlasses erwähnten Bediensteten legen den Eid ab vor dem Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich der öffentliche Dienst und die Verwaltung gehören, und erhalten Beweisstücke für ihre Funktion, deren Muster vom Minister auf Vorschlag des Generalsekretärs des Ministeriums der Wallonischen Region festgelegt wird.

Art. 2. De in artikel 1 bedoelde personeelsleden leggen de eed af in handen van de Minister tot wiens bevoegdheden de Ambtenarenzaken en de Administratie behoren en krijgen een accreditatiekaart waarvan het model door dezelfde Minister bepaald wordt op voorstel van de secretaris-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest.
Art. 2 - Die in Artikel 1 erwähnten Bediensteten legen den Eid ab vor dem Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich der öffentliche Dienst und die Verwaltung gehören, und erhalten Beweisstücke für ihre Funktion, deren Muster vom Minister auf Vorschlag des Generalsekretärs des Ministeriums der Wallonischen Region festgelegt wird.

2. « Schenden artikel 1, § 1, 1°, artikel 23 of artikel 27 in samenhang met artikel 53 van de op 18 juli 1966 gecoördineerde wetten op het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 24 en 30 van de Grondwet door, cumulatief van toepassing zijnde met de wetgeving op het gebruik der talen voor het onderwijs, inzake de talen het gebruik en de kennis van de bestuurstaal van het taalgebied op te leggen aan het onderwijzend personeel van een Franstalige gemeentelijke basisschool van een randgemeente als bedoeld in artikel 7, § 3, B, derde lid, van de wet van 2 augustus 1963 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, dat lessen in de onderwijstaal van de inrichting verstrekt en daartoe het bewijs van de kennis van de onderwijstaal heeft geleverd en, in geval van een negatief antwoord, voor die personeelsleden slechts het bewijs van kennis van de bestuurstaal toe te laten als bedoeld bij artikel 53, ook indien zij reeds het bewijs hebben geleverd van het Nederlands als onderwijstaal en bijgevolg bekwaam worden geacht in het Nederlands te onderwijzen ?
2. « Verstossen die Artikel 1 § 1 Nr. 1, 23 oder 27 in Verbindung mit Artikel 53 der am 18. Juli 1966 koordinierten Gesetze über den Sprachengebrauch in Verwaltungsangelegenheiten gegen die Artikel 24 und 30 der Verfassung, indem sie, weil sie kumulativ anwendbar sind mit der Gesetzgebung über den Sprachengebrauch im Unterrichtswesen, bezüglich der Sprachen die Benutzung und Kenntnisse der Verwaltungssprache des Sprachgebiets auferlegen für das Unterrichtspersonal einer französischsprachigen Gemeindeschule des Grundschulwesens in einer Randgemeinde im Sinne von Artikel 7 § 3 B Absatz 3 des Gesetzes vom 2. August 1963 über den Sprachengebrauch in Verwaltungsangelegenheiten, das in der Unterrichtssprache der Schule unterrichtet und dazu den Nachweis der Kenntnisse der Unterrichtssprache erbracht hat, und im Falle einer negativen Antwort, für diese Personalmitglieder nur den Nachweis der Kenntnisse der Verwaltungssprache im Sinne von Artikel 53 gestatten, auch wenn sie bereits den Nachweis der Kenntnisse des Niederländischen als Unterrichtssprache erbracht haben und demzufolge als fachlich geeignet gelten, auf Niederländisch zu unterrichten?

Art. 5. In voorkomend geval leggen de in de artikelen 1 à 4 van dit besluit bedoelde personeelsleden de eed af in handen van de Minister van Ambtenarenzaken of van zijn afgevaardigde en krijgen ze een accreditatiekaart waarvan het model door de Minister van Ambtenarenzaken of zijn afgevaardigde bepaald wordt.
Art. 5. Die in Artikeln 1 bis 4 des vorliegenden Erlasses erwähnten Bediensteten legen gegebenenfalls den Eid ab vor dem Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich der öffentliche Dienst gehört, oder vor dessen Beauftragten und bekommen eine Akkreditierungskarte, deren Muster vom Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich der öffentliche Dienst gehört, oder von dessen Beauftragten festgelegt wird.

De in artikel 28 bedoelde ambtenaren en andere personeelsleden leggen voor de president van het Gerecht en in tegenwoordigheid van de griffier de eed af, bedoeld in artikel 20, lid 2, van het reglement voor de procesvoering van het Hof .
Die in Artikel 28 genannten Beamten und sonstigen Bediensteten leisten vor dem Präsidenten des Gerichts in Gegenwart des Kanzlers den in Artikel 20 § 2 der Verfahrensordnung des Gerichtshofes vorgesehenen Eid .