De verwijzende rechter vraagt het Hof naar de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in zoverre paragraaf 3 volgens hem bepaalt dat het bedrag van de onteigeningsvergoeding die aan de onteigenden wordt toegekend zal worden berekend op basis « van de waarde van het goed onder aftrek van de kostprijs » van de in d
e paragrafen 1 en 2 bedoelde saneringswerken, omdat die paragraaf aldus een discriminatie in het leven zou roepen ten aanzien van de billijke en voorafgaande schadeloosstel
...[+++]ling die in het gemeen recht wordt toegekend aan de andere onteigenden.Der Verweisungsrichter fragt den Hof, ob diese Bestimmung vereinbar ist mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention, insoweit Paragraph 3 seiner Auffassung zufolge bestimmt, dass die Höhe der den Enteigneten gewährten Enteignungsentschädigung auf der Grundlage « des Wertes des Gutes unter Abzug der Kosten » der in den Paragraphe
n 1 und 2 genannten Sanierungsarbeiten zu berechnen ist, da dieser Paragraph somit hinsichtlich der gerechten und vorherigen Entschädigung, die im gemeinen Recht anderen Enteigneten gewährt wird, zu einer Diskriminierun
...[+++]g führe.