80. merkt op dat bij de uitvoering door de Ombudsman van de begroting 2000 17,52% van de aanvankelijke kredieten werd geannuleerd (1999: 14,46%; 1998: 8,58%), hetgeen een stijgende tendens betekent; herhaalt zijn verzoek aan de Ombudsman om beter gebruik te maken van de door de begrotingsautoriteit aan zijn instelling beschikbaar gestelde middelen;
80. stellt fest, dass bei der Ausführung des Haushalts des Bürgerbeauftragten für 2000 der Anteil der ursprünglich annullierten Mittel 17,52% betrug (1999: 14,46%; 1998: 8.58%), was einen Aufwärtstrend bedeutet; wiederholt seine Forderung an den Bürgerbeauftragten, die Verwendung der ihm von der Haushaltsbehörde zur Verfügung gestellten Mittel zu verbessern;