In een eerste prejudiciële vraag ondervraagt de verwijzende rechter het Hof over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 982, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek doordat het, wanneer het bepaalt « behoudens een andersluidende wetsbepaling », voorziet in de wettelijke mogelijkheid om een verschil in behandeling te creëren tussen de rechtzoekenden, naar gelang van de evaluatiecriteria van het ereloon en de kosten van de gerechtsdeskundigen.
In einer ersten präjudiziellen Frage fragt der vorlegende Richter den Hof, ob Artikel 982 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern er durch die Bestimmung « vorbehaltlich einer anderslautenden Gesetzesbestimmung » die gesetzliche Möglichkeit vorsehe, einen Behandlungsunterschied zwischen Rechtsuchenden einzuführen, je nach den Bewertungskriterien für die Honorare und Kosten der gerichtlichen Sachverständigen.