Zoals reeds is vermeld in B.26.2, blijkt uit de rechtspraak van het Europees Hof voo
r de Rechten van de Mens dat de vrijheidsberoving v
an een geesteszieke slechts rechtmatig is in de zin van artikel 5.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens indien ze plaatsvindt in een inrichting die is aangepas
t aan de bijzondere behoeften van geesteszieken (EHRM, 28 mei 1985, Ashingdane t. Verenigd Koninkrijk, § 44; 30 juli 1998,
...[+++]Aerts t. België, § 46).
Wie bereits in B.26.2 angeführt wurde, geht aus der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes für Menschenrechte hervor, dass der Freiheitsentzug eines Geisteskranken nur rechtmäßig ist im Sinne von Artikel 5 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention, wenn er in einer Einrichtung erfolgt, die den besonderen Bedürfnissen von Geisteskranken angepasst ist (EuGHMR, 28. Mai 1985, Ashingdane gegen Vereinigtes Königreich, § 44; 30. Juli 1998, Aerts gegen Belgien, § 46).