Uit het feit dat de wetgever met de wet van 13 maart 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen de rente-uitkeringen aantrekkelijker beoogde te maken door hen aan een fiscaal gunstiger stelsel te onderwerpen (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1340/001, p. 55), volgt niet noodzakelijk dat de wetgever de afzonderlijke aanslag van 16,5 pct. die toepasselijk is op kapitaaluitkeringen, niet zou mogen behouden.
Aus dem Umstand, dass der Gesetzgeber mit dem Gesetz vom 13. März 2003 über die ergänzenden Pensionen und das Besteuerungssystem für diese Pensionen die Rentenauszahlungen attraktiver gestalten wollte, indem er für sie ein günstigeres Steuersystem vorschrieb (Parl. Dok., Kammer, 2000-2001, DOC 50-1340/001, S. 55), ergibt sich nicht notwendigerweise, dass der Gesetzgeber die getrennte Veranlagung in Höhe von 16,5 Prozent, die für Kapitalauszahlungen gilt, nicht beibehalten könnte.