De verwijzende rechter stelt aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 11, 170 en 172 van de Grondwet, van de artikelen 192 en 203 van het WIB 1992, in zoverre zij de meerwaarden die worden gerealiseerd op effecten van kapitalisatiebeveks (beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal), in tegenstelling tot de uitkeringsbeveks (combinatie van de artikelen 192, § 1, en 203, §§ 1 en 2, van het WIB 1992), uitsluiten van de regeling inzake de vrijstelling van de meerwaarden op aandelen (artikel 192 van het WIB 1992).
Der vorlegende Richter befragt den Gerichtshof zur Vereinbarkeit der Artikel 192 und 203 des EStGB 1992 mit den Artikeln 10, 11, 170 und 172 der Verfassung, insofern sie von der Regelung bezüglich der Befreiung der Mehrwerte auf Aktien (Artikel 192 des EStGB 1992) die auf Aktien von thesaurierenden Investmentgesellschaften mit variablem Kapital realisierten Mehrwerte ausschließen würden, im Gegensatz zu den ausschüttenden Investmentgesellschaften mit variablem Kapital (Verbindung der Artikel 192 § 1 und 203 §§ 1 und 2 des EStGB 1992).