2. benadrukt dat de Europese instellingen dienen te zorgen voor de eerbiediging van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, als neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in protocol nr. 2, die een algemeen karakter hebben en bindend zijn voor de instellingen bij de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie, met als uitzondering het niet van toepassing zijn van het beginsel van subsidiariteit op de beleidsgebieden die tot de exclusieve bevoegdheid van de Unie behoren;
2. betont, dass sich die europäischen Organe an die Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäßigkeit halten müssen, die in Artikel 5 des Vertrags über die Europäische Union und im Protokoll (Nr. 2) verankert sind und die allgemeine Geltung haben und für die Organe bei der Ausübung der Befugnisse der Union verbindlich sind – mit der Ausnahme, dass der Grundsatz der Subsidiarität keine Anwendung findet, wenn Bereiche betroffen sind, die in die ausschließliche Zuständigkeit der Union fallen;