Art. 8. Wanneer het houden van een autoradiotoestel of van een televisietoestel aanvangt in de loop van de periode bedoeld in artikel 7, is het kijk- en luistergeld bepaald in de artikelen 2, 3 en 4 verschuldigd in verhouding met het aantal maanden dat nog moet verlopen tot het begin van de volgende periode.
Art. 8. Wenn der Besitz eines Autoradios oder eines Fernsehgerätes im Laufe der in Artikel 7 vorgesehenen Zeitspanne beginnt, sind die Rundfunk- und Fernsehgebühren, die in den Artikeln 2, 3 und 4 vorgesehen sind, im Verhältnis zu der Anzahl von Monaten geschuldet, die bis zum Beginn der darauffolgenden Zeitspanne noch verstreichen.