Vertaling van "bepalingen een discriminatie inhouden doordat twee categorieën " (Nederlands → Duits) :

Met de derde prejudiciële vraag in de zaken nrs. 4559, 4647 en 4657 beoogt de verwijzende rechter te vernemen of dezelfde bepalingen een discriminatie inhouden doordat twee categorieën van meerderjarigen die seksuele handelingen stellen met een minderjarige tussen veertien en zestien jaar, die met die handelingen instemt, op dezelfde wijze worden bestraft : de meerderjarigen die een daad van seksuele penetratie plegen, enerzijds, en de meerderjarigen die enkel daden van seksuele aanraking stellen, anderzijds.
Durch die dritte präjudizielle Frage in den Rechtssachen Nrn. 4559, 4647 und 4657 möchte der vorlegende Richter erfahren, ob dieselben Bestimmungen eine Diskriminierung beinhalteten, indem zwei Kategorien von Volljährigen, die sexuelle Handlungen mit einem Minderjährigen zwischen vierzehn und sechzehn Jahren vornähmen, der diesen Handlungen zustimme, auf die gleiche Weise bestraft würden, und zwar einerseits die Volljährigen, die eine Handlung der sexuellen Penetration vornähmen, und andererseits die Volljährigen, die nur Taten der sexuellen Berührung begingen.

De verzoekende partijen in de zaken nrs. 6493 en 6498 voeren voorts aan dat de bestreden bepalingen een schending inhouden van de artikelen 10, 11 en 12 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat die bepalingen de termijn van de handhaving van de voorlopige hechtenis verlengen tot twee maanden, zonder dat de inverdenkinggestelde tussentijds een verzoekschrift tot invrijheidstelling kan indienen.
Die klagenden Parteien in den Rechtssachen Nrn. 6493 und 6498 führen ferner an, dass die angefochtenen Bestimmungen gegen die Artikel 10, 11 und 12 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 5 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstießen, indem durch diese Bestimmungen die Frist zur Aufrechterhaltung der Untersuchungshaft auf zwei Monate verlängert werde, ohne dass die Beschuldigten in der Zwischenzeit eine Antragschrift auf Freilassung einreichen könnten.

De prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of de voormelde bepalingen een discriminatie inhouden doordat zij rusthuizen vrijstellen van de onroerende voorheffing, terwijl zij instellingen die andere categorieën van personen dan bejaarden opvangen (gehandicapten, psychiatrische patiënten, thuislozen, vluchtelingen, armen) niet dezelfde vrijstelling zouden verlenen.
Die präjudizielle Frage bezweckt, vom Hof zu vernehmen, ob die vorerwähnten Bestimmungen eine Diskriminierung beinhalteten, indem sie Altenheime vom Immobiliensteuervorabzug befreiten, während sie Einrichtungen, die andere Kategorien von Personen als Betagte (Behinderte, psychiatrische Patienten, Obdachlose, Flüchtlinge, Arme) aufnähmen, nicht die gleiche Befreiung gewährten.

De verzoekende partijen voeren aan dat de bestreden bepalingen een discriminatie inhouden doordat zij de mengvoederbedrijven aan de verplichte bijdrage onderwerpen terwijl andere categorieën het risico op contaminatie van de voedselketen veroorzaken, namelijk de elektriciteitssector en andere industriële sectoren (eerste onderdeel), de andere schakels van de voedselketen (tweede onderdeel), de buitenlandse bedrijven (derde onderdeel) en de landbouwbedrijven die zelf hun diervoeder mengen, de zogenaamde zelfmengers (vierde onderdeel).
Die klagenden Parteien führen an, die angefochtenen Bestimmungen beinhalteten eine Diskriminierung, da sie den Mischfutterunternehmen den Pflichtbeitrag auferlegten, während andere Kategorien die Gefahr einer Kontaminierung der Nahrungsmittelkette verursachten, nämlich der Elektrizitätssektor und andere Industriesektoren (erster Teil), die anderen Glieder der Nahrungsmittelkette (zweiter Teil), die ausländischen Unternehmen (dritter Teil) und die landwirtschaftlichen Betriebe, die ihr Tierfutter selbst mischten, die sogenannten Selbstmischer (vierter Teil).

De vraag rijst evenwel of de bestreden bepalingen een discriminatie inhouden, doordat ze niet alleen gelden voor degenen die hun militaire loopbaan aanvangen na de bekendmaking van de wet van 16 maart 2000, maar ook voor degenen die voorheen hun opleiding waren begonnen, doch deze nog niet hadden voltooid.
Es stellt sich jedoch die Frage, ob die angefochtenen Bestimmungen eine Diskriminierung enthalten, indem sie nicht nur für diejenigen gelten, die ihre militärische Laufbahn nach der Veröffentlichung des Gesetzes vom 16. März 2000 in Angriff nehmen, sondern auch für diejenigen, die ihre Ausbildung vorher begonnen, jedoch noch nicht abgeschlossen haben.

In het eerste middel voeren de verzoekers aan dat de bestreden bepalingen een schending inhouden van de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met de artikelen 160 en 191, van de Grondwet, doordat, enerzijds, de Koning ertoe gemachtigd wordt voor sommige categorieën van vreemdelingen bijzondere procedureregels voor de Raad van State vast te stellen, wat zou leiden tot discriminatie van die rechtzoekenden, en, anderzijds, de delegatie aan de Koning te ruim zou zijn omschreven.
Im ersten Klagegrund führen die Kläger an, dass die angefochtenen Bestimmungen einen Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikeln 160 und 191 beinhalteten, weil einerseits der König ermächtigt werde, für bestimmte Kategorien von Ausländern besondere Verfahrensregeln vor dem Staatsrat festzulegen, was zur Diskriminierung dieser Rechtsunterworfenen führen würde, und andererseits die Ermächtigung des Königs in zu weitem Sinne beschrieben werde.