2. beseft dat „vervrouwelijking van de armoede” inhoudt dat er meer vrouwen dan mannen in armoede leven, dat armoede onder vrouwen schrijnender is en dat armoede onder vrouwen toeneemt;
2. anerkennt, dass die „Feminisierung der Armut“ bedeutet, dass Frauen eine größere Armutsquote als Männer haben, dass ihre Armut größer ist als die der Männer und dass Armut bei Frauen im Anstieg begriffen ist;