Het argument volgens hetwelk de verzoekende partij de wet van 26 juli 1996 betreffende de sociale zekerheid niet heeft aangevochten, is niet pertinent, aangezien het bestaan zelf van het prejudicieel contentieux dat door de artikelen 26 en volgende van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof is georganiseerd, de zinloosheid van die stelling aantoont.
Das Argument, das daraus abgeleitet sei, dass die klagende Partei das Gesetz vom 26. Juli 1996 über die soziale Sicherheit nicht angefochten habe, sei nicht relevant, da die Existenz des durch die Artikel 26 ff. des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof organisierten präjudiziellen Streitverfahrens die Sinnlosigkeit dieser These beweise.